Never Say Die! Tour 2017 in Patronaat
Op een donkere en regenachtige donderdagavond in Haarlem dondert en bliksemt het alleen binnen. Never Say Die! Tour van Impericon speelt vandaag namelijk in Patronaat. Om 17:45 uur speelt de eerste band en vanaf dat moment stopt de muziek niet tot een uur of 23:00.
Lorna Shore mag Never Say Die! Tour in Patronaat aftrappen. De Amerikanen zetten een strakke set neer, maar de opvulling van een basgitaar wordt een beetje gemist. Tevens is het nog te vroeg om het publiek echt mee te krijgen. Het mag de pret niet drukken, want de band heeft het duidelijk naar zijn zin in Haarlem. De groep laat een goede indruk achter, want de naam Lorna Shore is nog de hele avond in de zaal te horen in plaats van het gebruikelijke “Slayer“. Het lukt Polaris beter om het publiek mee te krijgen. De energie van frontman Jamie Hails helpt hier erg bij. Hier en daar wordt er al wat gesprongen. Ook de Australiërs spelen strak, maar hadden misschien beter kunnen beginnen voor Lorna Shore. Het geluid van de metalcoregroep is namelijk een stuk softer dan de voorgaande band. De groep klinkt als een soort nieuwe Northlane en zet een goede show neer.
Nu mag Kublai Khan zijn opwachting maken. Er wordt begonnen met een shoutout naar iedereen die voor zijn of haar idealen opkomt. Dit soort inspirerende speeches worden tijdens de hele set verkondigd. De band speelt hard en klinkt heel agressief. Dit is het eerste moment op de avond dat er veel beweging in de pit te zien is. De mannen spelen een handvol tracks van hun nieuwe album, waarvan vooral “B.C.” memorabel is. De toespraak over religie die voorgaat aan het nummer helpt daar erg bij. Sworn In lijkt niet zijn beste avond te hebben. De drums klinken rommelig op bepaalde momenten. Het hoogtepunt van de set komt wanneer vocalist Tyler Dennen wanhopig in elkaar lijkt te zakken op het podium en al liggend de vocalen doet. Dit gebeurt tijdens afsluiter “Snake Eyes“, een nummer dat goed aanslaat bij de toeschouwers. Een sterk einde dus.
Dan is het tijd voor Chelsea Grin om het podium te betreden. De band heeft duidelijk veel plezier tijdens het optreden. Vooral het enthousiasme van drummer Pablo Viveros valt op. Het is knap om te zien hoe hij tijdens het drummen ook nog voor de backingvocals zorgt. Daarnaast is Alex Koehler ook goed bij stem, hij klinkt alsof hij bezeten is door de duivel zelf. De groep uit Salt Lake City speelt een ongelofelijk strakke show. Er valt instrumentaal niets op aan te merken, daarnaast lijkt het publiek het naar zijn zin te hebben. Ook is het duidelijk dat dit het moment is dat de echt grote bands aantreden, want voller wordt de zaal vanaf dit moment niet meer.
Om de goede moed er in te houden is Deez Nuts aanwezig. De Australiërs staan altijd garant voor een feestje met hun rappe muziek en jolige teksten. De circlepits worden aangezwengeld en we horen opzwepende gangvocals, al lijkt bassist Sean Kennedy zijn stem een beetje kwijt te zijn. Desondanks schreeuwt hij nog steeds mee, hoe hardcore wil je het hebben? Deez Nuts speelt een mashup van oudere klassiekers met onder andere “I Hustle Everyday“, zodat hij meer tijd heeft om tracks van de meest recente plaat, “Binge & Purgatory“, te spelen. De nummers van deze plaat zorgen voor wat afwisseling van het enigszins eentonige geluid van de groep.
Emmure mag de avond afsluiten. Het in dit jaar uitgekomen album “Look At Yourself” was goed. Dat blijkt nog maar eens door de goede ontvangst van de maar liefst zes tracks die hij van deze plaat speelt. Vooral opener “You Asked For It” dient zijn doel perfect. Daarnaast zorgen tracks als “Solar Flare Homicide” en “4 Poisons 3 Words” er voor dat het publiek geen seconde stil blijft staan. Een beest van een show dus. Al is het einde van de set wat jammer. Wanneer een fan het podium opklimt en de microfoon uit de handen van Frankie Palmeri rukt, loopt Palmeri hoofdschuddend weg. Een toegift zit er dus niet meer in. Een einde wat niet bij deze avond vol geweldige shows past.